Waar komt de drang naar ritme vandaan

Gepubliceerd op 24 april 2024 om 16:55

Laat ik beginnen met te vermelden dat ik dit ook heel erg had. 

Een onstilbare drang naar ritme, voorspelbaarheid, weten waar je aan toe bent, een gebruiksaanwijzing. Eigenlijk was ik die hele eerste periode met de oudste vooral op zoek naar zekerheid en bevestiging. Maar niet van de baby zelf, nee, naar alles uit boekjes, wat een ander me vertelde, wat ik geleerd had, naar wat ik dacht dat moest en normaal was.

Hierbij heb ik totaal niet gekeken naar wat hij nodig had, of waar hij het goed op deed. Ik wilde alleen maar rust en voorspelbaarheid.

Vooral voor mezelf, dat weet ik nu achteraf ook wel. En het is ook niet raar hè, want we doen het allemaal goed als we weten waar we aan toe zijn. Maar we zijn ook gelijk rebels als iemand óns gaat vertellen wat we moeten doen.

Elke dag naar je werk van 8.00 tot 17.00 uur? ‘God, ik wou dat ik niet meer hoefde te werken en mijn eigen dag in kon delen’

Vaste tijden om te eten en te drinken? ‘Ik heb wel eens zin in mijn ontbijt om 7.00 uur, maar soms heb ik pas om 10.00 uur een keer trek’

Iedere avond om 22.00 uur naar bed? ‘Nee ik ben een avondmens, ik wil graag zelf bepalen wanneer ik ga slapen’

Weet je waar die drang naar een ritme volgen met ons kind vandaan komt?

Niet bij het kind zelf 😉. Die reageert heel prima op instincten en kan daarmee heel goed in leven blijven. Nee, dit hele ‘een kind heeft behoefte aan ritme en regelmaat’ begint in 1922. Toen was er een man genaamd John Broadus Watson van mening dat hij alles wist over kinderen, hun ontwikkeling en hoe je ze het beste op kon voeden.

Hij schreef het boek ‘Psychological care of infant and child’,

waarin hij ouders van alles leerde over hoe je om moest gaan met een kind. Ik vertel hier uitgebreid over in de cursus Liefdevolle Verwachting, want veel van zijn (waan)ideeën zijn nu nog te vinden in onze opvoeding. Maargoed, terug naar dat ritme. John Watson vond dat kinderen het best zouden ontwikkelen als ze een strak dagritme zouden volgen, met vaste structuren.

“Om 19.00 uur moet een kind naar bed.

Daarvoor moet er gedoucht of gebadderd worden rond 17.30 uur. Het doel van dat bad is om het kind schoon te krijgen, niet om te entertainen! Vanaf één jaar moet een kind met een washandje zichzelf leren wassen, en met 3,5 jaar moet het kind het grotendeels alleen kunnen doen.

Na het bad moet het kind eten, en vervolgens een half uur stil en rustig spelen. Bijvoorbeeld met tekenspullen, klei of boekjes, want dag gaat het kind zonder protest het bed in. Dit is een goed moment voor de vader om met zijn kinderen bezig te zijn. Zo wennen kinderen aan mannen in de omgang, en kunnen ze vragen aan hem stellen (!).

Voordat je als moeder de kamer uitloopt kijk je nog 1x om, om te zien of het kindje netjes in bed ligt. Handen boven de dekens als ze niet duimzuigen, anders stop je ze eronder. Een klopje op het hoofdje, zachtjes ‘welterusten zeggen’ en dan het licht uit.

Als de kleine huilt, laat maar huilen. Na een week heb je een rustige bedtijd-routine.

Als het mogelijk is, laat je kind dan alleen in een kamer slapen. Geen broertjes en zusjes bij elkaar, en zeker geen volwassenen bij het kind. Als moeders dat niet willen, dan moet je ze geen kinderen geven (🤯)

Ook ‘s morgens moet het orderlijk en netjes gaan.

Van één tot drie jaar moet het kind sinaasappelsap drinken in de ochtend. Wakker maken doe je om 6.30 uur in de ochtend, en na het glas sap zet je ze op het toilet. Hierna mag het kind terug in bed om te spelen met één of twee speeltjes, tot 7.00 uur. 

Dan een klein wasje, aankleden, en om 7.30 uur het ontbijt. Hierna mogen ze spelen tot 8.00 uur, want dan moeten ze op het toilet. Ongeveer 20 minuten, of minder, als ze maar gepoept hebben. Dat toilet kan al vanaf 8 maanden, want daarvoor zijn potjes waar je ze in vast kunt zetten. De toiletgang vind plaats in de WC met de deur dicht en zonder speelgoed. Onder geen beding mag er een ouder bij zijn of de deur open, dit lijd tot asociaal en afhankelijk gedrag.

Zo vroeg mogelijk in de ochtend moet het kind in een zonnige kamer spelen, tot de moeder klaar is met haar huishoudelijke taken. Het kind moet leren stilletjes en alleen te spelen!

Op droge dagen moet het kind buiten zijn om 10.00 uur. Met wie, of waarheen dat hangt af van de familie-omstandigheden. Heb je als moeder geen tijd om samen naar buiten te gaan, dan geef je je kind één stuk speelgoed (afhankelijk van de leeftijd van het kind) en kan het kind spelen op de stoep of in de achtertuin.

Het ergste wat een moeder kan doen is het kind overal in de auto mee naartoe nemen, dan is het kind niet veel beter dan een hulpeloze parasiet.

Lunch moet geserveerd worden aan de eettafel, en vanaf twee jaar eet het kind met vork en lepel. Ook het gebruik van een servet, handen op schoot, wachten tot de tafel is afgeruimd, en netjes en zacht praten is op deze leeftijd al ingestudeerd. Het kind eet alleen, want het is niet eerlijk als het kind zijn ouders ziet eten en niet alles mag proeven wat zij eten.

Na het eten moet een kind tot vijf jaar op zijn minst een uur naar bed. Na vijf jaar moet het kind een uur rusten als ze niet kunnen slapen. Eventueel met een boek of één speeltje. Als het kind te jong is voor dit ritme dan kun je een slaapje inbouwen van 11.00 tot 12.30 uur voor de lunch. Dit helpt bij driftbuien.

Na het rusten in de middag gaat het kind weer naar buiten. Sociaal gedrag en samen spelen moet in dit middag buiten zijn worden ingepland, alleen zonder ouders!

Ongeacht of er ruzies of ongelukken zijn. Een zandbak, schommel en wip zijn leuk om mee te spelen. Deze plek moet een veilig haven zijn voor het kind waar ze zonder toezicht van ouders kunnen spelen tot het avondritueel”

 

Ik zie nog een hoop van dit voorgeschreven ritme terug in de opvoeding van nu:

  • Kinderbedtijd is om 19.00 uur
  • Een kind moet zo snel mogelijk zelfstandig zijn
  • Een kind moet alleen kunnen slapen, lukt dat niet dan volg je slaaptraining
  • Sinaasappelsap bij het ontbijt
  • Kinderen moeten al jong zindelijk gemaakt worden
  • Buiten spelen is gezond (hier ben ik het overigens mee eens hoor, alleen niet met het feit dat ze het alleen moeten doen)
  • Een kind moet ‘netjes’ leren eten
  • Ruzies en ongelukken zelf leren oplossen

 

Ik vind het bizar dat een man als John Watson uit 1922 zóveel invloed heeft op de opvoeding van nu. Met een opvoedingsmethode en opvattingen die niet verder van de wetenschappelijke, natuurlijke en biologische behoeftes van een kind af konden staan dan Neptunus van de Aarde… 🤯