Dragen, de achtergrondinformatie
Oké, ik weet dit ziet eruit als een enorme lap tekst, maar probeer het even te lezen. Als jullie in de omgeving mensen hebben die niet begrijpen “waarom je zo nodig met je baby in een doek rond wil lopen”, of van mening zijn dat het “nergens voor nodig is” dan is dit een interessant stukje tekst.
Ik heb onwijs mijn best gedaan om het niet saai te maken, maar vinden jullie dat nou wel laat het me dan even weten 😉. Komt ie:
Tien jaar geleden was het dragen van je baby volgens veel mensen iets voor hippies en “geiten wollen sokken” 🧦.
En deels klopt dat ook, want in de tijd van de hippies werden kindjes al gedragen 😉. Dragen is echt iets van alle tijden, en zeker niet alleen iets uit andere culturen!! Laten we, voor we ingaan op welke dragers er te vinden zijn, eens ingaan op de oorsprong van het dragen:
Bioloog Bernard Hassenstein liet ons in de jaren ‘70 van de vorige eeuw zien dat je zoogdieren kunt indelen in 3 groepen. Vluchters, Verstoppers en Dragers:
Vluchters
Vluchters worden geboren met de mogelijkheid om al snel mee te kunnen lopen met een kudde. De moedermelk van die dieren bevat veel eiwitten, om de botten en spieren snel sterk te laten worden (iedereen met een paar ‘gummiebenen’ na een intensieve sportsessie snapt wat hiermee word bedoeld 😅). Zonder die eiwitten kunnen deze jongen niet meekomen met de groep, waardoor zij sneller een prooi zijn voor roofdieren.
Denk bij vluchters aan paarden, herten, olifanten, koeien, etc.
Verstoppers
Verstoppers krijgen jongen die redelijk hulpeloos geboren worden. Vaak krijgen verstoppers meerdere jongen tegelijk, en ze liggen in een nest. De melk van verstoppers bevat in verhouding vrij veel vet. Dit is om de jongen langere tijd verzadigd te houden wanneer de moeder buiten het nest is. Ze zijn dan ook stil, zodat ze niet gevonden worden door roofdieren. Als je ze optilt uit het nest maken ze wel een hoop geluid, omdat ze dan uit de veiligheid gehaald worden.
Denk bij verstoppers aan honden, muizen, konijnen, vossen, etc.
Dragers
Dragers zijn een aparte groep. Bij deze groep kun je de mens ook indelen. De jongen worden, net als bij de verstoppers, redelijk hulpeloos geboren. Het grote verschil met de verstoppers is wel, dat de jongen van dragers actief mee kunnen helpen met het dragen. Bij apen zie je dat wanneer het kleintje zich vasthoud aan de vacht van de moeder. De moedermelk van dragers bevat relatief veel suikers, die de groei van de hersenen ondersteunt. Een jong van een drager maakt geluid als deze het contact met zijn moeder verliest, omdat zij dat niet zelf kunnen herstellen en de veiligheid dan missen.
Denk bij dragers aan apen, koala’s, mensen 😉, etc.
Sommige mensen vinden dat de mens ook geschaard kan worden in de groep verstoppers.
Daaruit komt ook de visie dat een baby in zijn eigen bed op zijn eigen kamer moet slapen.
Gelukkig is er al langere tijd bekend dat het slapen bij de ouders op de kamer de kans op wiegendood aanzienlijk verkleint, en dat we op dat punt dus flink verschillen van de verstoppers.
Verder hebben we in onderzoeken aan kunnen tonen dat baby’s veel beter groeien en ontwikkelen met meerdere (kleinere) voedingen per dag. Heel anders dan verstoppers die hun jongen langere tijd zonder voeding kunnen laten liggen in een nest.
Tot zover de groepering. Viel mee toch? En best interessant ook wel, als je het mij vraagt. Als je nou nog meer informatie wil, heb ik ook nog een hele toffe cursus over de ontwikkeling van baby’s: